Genomineerde werkveldpartners - Avans Impact Award 2024
Tijdens het Veiligheid & Veerkracht Jaarcongres op 10 oktober reiken we voor de tweede keer de Avans Impact Award uit. Deze prijs beloont en erkent de samenwerking op het gebied van onderzoek, werkveld en onderwijs tussen werkveldpartners en studenten van Avans Hogeschool. Wij spraken de genomineerde werkveldpartners over de desbetreffende samenwerkingen. Lees hier alle interviews.
Bewonersgroep Middellaan
“Wij willen de menselijkheid terugbrengen. Ook voor de hulpverleners”
Bewonersgroep Middellaan Breda start pilot samenredzaamheid
Een actieve bewonersgroep aan de Middellaan in Breda wil meer samenredzaamheid voor de kwetsbare bewoners in hun wijk organiseren. Samen met de gemeente en de woningcorporatie zijn ze een pilot gestart waarin de behoefte van bewoners weer centraal moet komen te staan. Het maakt ze een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024.
Op de Middellaan in Breda wonen veel mensen met een verhaal. Er wonen mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking, mensen die een straf hebben uitgezeten en mensen die dakloos zijn geweest. De meesten krijgen al lange tijd hulp en ondersteuning van zorgorganisaties. Er komen daardoor op de Middellaan veel verschillende hulpverleners langs voor individuele zorg. “Uurtje-factuurtje-zorg die niet past bij de behoefte van de bewoners”, zegt bewoonster Sinéad Power. Afgelopen jaar besloot ze met andere bewoners haar ideeën voor een ander zorgsysteem in de praktijk te brengen. Een systeem die niet vanuit de markt, maar vanuit de behoefte van de bewoners is ingericht. Ze overtuigde de gemeente Breda en de woningcorporatie en ze startten samen een pilot om meer samenredzaamheid te organiseren. Met maatjes en een gezamenlijke leefruimte willen ze meer gezelligheid, verbondenheid en onderlinge hulp realiseren. Want over hoe de bewoners nu de zorg ervaren, is Sinéad duidelijk: “er zit gewoon geen menselijkheid meer in.”
Hulp bundelen
Sinéad ziet vaak hulpverleners anoniem en los van elkaar werken. “Ik zie het bij mijn buurvrouw. Soms kan haar huishoudelijke hulp niet komen en wordt ze op de dag zelf gebeld dat er niemand beschikbaar is. Ze zit dan soms weken zonder hulp. Of er komen vervolgens verschillende hulpverleners langs die haar huis niet kennen en onvoldoende weten wat ze moeten doen. Dat doet iets met het vertrouwen van een bewoner. En er is niks zo erg als dat je iemand niet vertrouwt en je weer helemaal opnieuw moet beginnen.” Liever ziet Sinéad dat de individuele hulp van bewoners gebundeld wordt in één collectief. Waarin de zorg efficiënter en buurtgericht ingericht wordt en zorgverleners meer met elkaar samenwerken. “Bewoners hoeven dan minder lang te wachten op de hulp die ze nodig hebben. En kunnen een vast team hulpverleners krijgen met een aantal vaste gezichten.”
Maatjes
De bewoners willen geen professionals, maar een matties, zegt bewoner Benjamin Wessels. “Mensen waar je als bewoner naartoe kunt gaan en die je op een praktische en humane manier ondersteunen.” Zelf heeft hij de waarde van een mattie ervaren toen hij met medebewoner Sinéad een openhartig gesprek had over zijn chronische botproblemen. Hij ontdekte dat er medische oplossingen mogelijk waren voor zijn ziekte; iets wat hij daarvoor nooit voor mogelijk had gehouden. Het zorgde ervoor dat hij zich liet opereren, zijn botten sterker werden en hij nu meer dingen kan ondernemen. Benjamin: “Dat laagdrempelige contact dat je als bewoner net dat zetje in de rug geeft, zoeken we ook in de matties. Het moeten mensen zijn die niet teveel van het zorgsysteem afweten, maar bewoners wel praktisch de weg kunnen wijzen. Iemand die alledaagse dingen op een simpele manier kan uitleggen en de emotionele druk bij bewoners eraf kan halen. Ons idee is dat deze matties ook de druk van professionele hulpverleners kunnen verlichten.”
Eigen regie
“Met de komst van zulke maatjes moet de professionele hulpverlener vooral leren om te wachten op wat de hulpbehoefte van de bewoner is”, zegt tijdelijke mattie en gezinsprofessional Rick van Dun. Naast Sinéad en Benjamin is hij actief betrokken om de pilot van de bewonersgroep praktisch vorm te geven. Rick is ervan overtuigd dat door bewoners meer regie te geven, de zorg beter kan worden afgestemd op hun behoeften en dat problemen in plaats van aan de achterkant aan de voorkant kunnen worden aangepakt. “De huidige zorgaanpak, die vaak pas in actie komt als problemen geëscaleerd zijn zou hier dus een 180 graden draai in moeten maken”, zegt Rick. “Daarbij gaat passende zorg niet alleen om hulp bij ontstane problemen zelf, maar ook om het creëren van een ondersteunende omgeving die problemen voorkomt. Bewoners en hulpverleners zouden daarom beter samen moeten werken aan preventieve oplossingen, op basis van vertrouwen.”
Gezamenlijke ruimte en activiteiten
“Eigen regie die niet alleen belangrijk is voor het welzijn van bewoners zelf, maar ook voor het creëren van een sterke en ondersteunende gemeenschap”, zegt Sinéad. De bewonersgroep wil naast maatjes introduceren daarom ook een gezamenlijke leefruimte organiseren waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, activiteiten kunnen doen en kunnen ontspannen. Benjamin: “De ruimte moet een plek zijn van warmte en gezelligheid, waar iedereen zich welkom voelt en waar gemeenschapszin wordt versterkt.” Sinéad: “Waar bewoners ook weer zin in de dag krijgen en een positieve en betekenisvolle invulling willen geven aan die dag.” Want Sinéad ziet aan het eind van de dag alleen maar mensen. In de bewoners, maar ook in de hulpverleners. Sinéad: “We zijn allemaal kwetsbaar als individu, maar met elkaar zijn we een stuk sterker. Met deze pilot willen we de menselijkheid in de zorg op de Middellaan terugbrengen. Ik weet zeker dat het ons gaat lukken.”
Het lectoraat Mind The Gap ondersteunt het initiatief van de bewonersgroep met actieonderzoek waarin de bewonersgroep leidend is. Er wordt ook een leergemeenschap aan het project verbonden die studenten in staat gaat stellen om een kijkje in de toekomst te nemen en hun eigen professionele ontwikkeling daaraan te spiegelen.
De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD)
“Samenwerken helpt ons beter te verantwoorden wat we doen en wanneer we ingrijpen”
Opsporingsdienst FIOD en de samenwerking met onderzoek en onderwijs
Werken met vertrouwelijke politiedata en toch de deur openzetten voor samenwerking met onderwijs en onderzoek van Avans. De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) maakt de keus om proactief bij te dragen aan de brug tussen wetenschap en praktijk. Het maakt ze een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024.
Met 1800 medewerkers is de FIOD verantwoordelijk voor de opsporing van financiële en fiscale criminaliteit in ons land. Bestrijden van frauduleuze praktijken om illegaal geld mee te verdienen, zoals financiële fraude, witwassen, cybercrime en corruptie is zijn voornaamste taak.
Teun van Ruitenburg, lector Ondermijning bij het Centre of Expertise Veiligheid & Veerkracht prijst het feit dat een opsporingsdienst samenwerkt met een onderwijs-en kennisinstelling als Avans. Van Ruitenburg: “Het is allesbehalve vanzelfsprekend dat de FIOD samenwerkt met een organisatie die niet direct bij de opsporing van criminaliteit betrokken is. Zijn werkwijzen in het opsporen van criminele praktijken moeten tenslotte zo veel mogelijk geheim blijven. Toch kiest de FIOD ervoor, met in het bijzonder FIOD Science, om in toenemende mate de samenwerking met onderwijs en onderzoek aan te gaan. Dat vind ik bewonderenswaardig.”
Win-win situatie
Dat de FIOD de keus maakt om proactief zijn deuren open te zetten voor onderwijs en onderzoek herkent programmamanager bij FIOD Science Michelle Van Laethem. Bij de afdeling Kennis, Vaktechniek & Veiligheid zorgt ze ervoor dat de juiste kennis en inzichten bij de juiste medewerkers terechtkomen. Van Laethem: “Collega’s zijn over het algemeen heel enthousiast om samen te werken met de wetenschap. Ikzelf ben ook zo. Natuurlijk moeten wij daarin keuzes maken in wat we wel en niet doen. Soms is er een te groot risico dat een crimineel iets kan leren over onze opsporingstechnieken, maar meestal is dat niet aan de orde. Ik adviseer ons bestuur daarom bijna altijd om samenwerkingen aan te gaan. Want samenwerken met de wetenschap en het onderwijs helpt echt! Dat we in zittingen betere argumenten hebben, in onze analyse de juiste methodes gebruiken en op het juiste moment kunnen ingrijpen. Maar ook dat we betrokken zijn bij wat studenten in het hbo van onze werkprocessen leren. Hoe eerder we mee kunnen doen in wat ze nu in de collegebanken leren, hoe beter ze straks aansluiten waar bij ons op de werkvloer behoefte aan is. Een win-win situatie dus.”
De juiste kennis bij de juiste medewerkers
Met name het afgelopen studiejaar is een bloeiende samenwerking tot stand gekomen tussen FIOD Science en het lectoraat Ondermijning van het Centre of Expertise Veiligheid & Veerkracht, welke heeft geleid tot unieke onderzoeks- en onderwijsinitiatieven. Zoals het NWO-project SCRIPT, waarmee FIOD praktijkgericht onderzoek naar financiële criminaliteit ondersteunt. Een initiatief waaruit de FIOD praktische handvatten hoopt te krijgen over hoe het beste om te gaan met criminele geldstromen. Van Laethem: “Wat ik zo mooi vind aan SCRIPT is dat er een brede leergemeenschap aan gekoppeld zit, waarin we andere praktijkpartners proberen te betrekken en methodes ook echt op de werkvloer brengen. Financial Crime Scripting is een redelijk nieuw fenomeen. Onze rechercheurs weten zeker nog niet hoe dat allemaal werkt. Uiteindelijk kunnen wij dus met inzichten uit onderzoek en onderwijs onze opsporingspraktijken echt beter maken.”
Hoe de samenwerking met Avans er in de toekomst uit ziet? Van Laethem: “Nog meer tweerichtingsverkeer en formele samenwerking. Om te laten zien dat we echt iets hebben aan elkaar. Met nog meer effect en impact.”
PI Dordrecht
“Een positieve benadering helpt gedetineerden het open gesprek aan te gaan”
PI Dordrecht over herstelgericht slachtofferbewust werken met gedetineerden
Herstelgericht werken met gedetineerden vanuit de positieve benadering en de menselijke maat. De Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht zet zich onverminderd in voor innovatie en ontwikkeling in de samenwerking met onderzoek en onderwijs. Het maakt ze een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024.
In de Penitentiaire Inrichting (PI) Dordrecht zitten gedetineerden hun straf uit die hen is opgelegd. Vanaf dag één investeert de PI Dordrecht waar mogelijk in de re-integratie van de gedetineerde; hoe kan diegene op een zo goed mogelijke manier terug de maatschappij in zonder weer in criminele activiteiten te vervallen?
“Door gedetineerden met aandacht, verantwoordelijkheid en vrijheid waar het kan te ondersteunen in zijn herstelproces”, zegt vestigingsdirecteur Karin Winkelman. Binnen de PI Dordrecht moedigt ze haar medewerkers aan om met aandacht oog te hebben voor de mens achter de gedetineerde. Daarnaast worden gedetineerden gestimuleerd om verantwoordelijkheid te nemen in hun bewegingsvrijheid; buiten de gezette tijden dat gedetineerden in hun cel zitten, hebben zij de sleutel van hun eigen cel en kunnen vrijelijk door een deel van het gebouw heen lopen. Een visie van herstelgericht slachtofferbewust werken waarmee de PI Dordrecht zich onderscheidt van de rest van Nederland. Om medewerkers te helpen deze visie effectief toe te passen op de werkvloer werkt de PI structureel samen met het lectoraat Transmuraal Herstelgericht Werken van het Centre of Expertise Veiligheid & Veerkracht.
‘Hoe gaat het met je?’
Zo werken de PI Dordrecht en het lectoraat samen aan leerlijnen en trainingsprogramma’s voor medewerkers die zich richten op positieve psychologie en criminologie. Winkelman: “Wij leren onze medewerkers om positieve aandacht te hebben voor de gedetineerden: hoe gaat het met je? hoe voel je je vandaag? Maar we leren ze ook te kijken naar waar een gedetineerde goed in is.” Een positieve en persoonlijke benadering helpt de gedetineerde om zich kwetsbaar op te stellen en zijn onderliggende problemen te bespreken, zegt Winkelman. Medewerkers en gedetineerden kunnen op zulke momenten het gesprek aangaan over de gevolgen van de daden voor de slachtoffers en gedetineerden aanmoedigen om verantwoordelijkheid te nemen en bijvoorbeeld excuses aan te bieden. Winkelman: “En zo’n moment komt alleen als de medewerker de gedetineerde recht in de ogen durft aan te kijken. In een rigide organisatie zoals een PI wordt vaak gezegd dat zulke aandacht veel tijd kost. Maar het kost geen extra tijd; het vraagt om een andere manier van denken en een andere houding. De studenten van Avans die stage bij ons lopen, helpen ons om deze visie toe te passen op de werkvloer.”
‘Van Babel tot Pisa’
Een praktischer voorbeeld die uit de samenwerking met onderwijs en onderzoek is ontstaan, is de ontwikkeling van het spel ‘Van Babel tot Pisa’. Een spel dat medewerkers inzicht geeft in wat er nodig is om een goede afweging te maken of een gedetineerde terug de maatschappij in kan. Winkelman: “Door de ontwikkeling van dat spel hebben wij onze medewerkers een totaalpakket aan hulpmiddelen kunnen geven waarmee ze betere rapportages over de gedetineerden kunnen opstellen. Dat helpt mij als directeur om overtuigend de afweging te maken of een gedetineerde bijvoorbeeld wel of niet met verlof kan. Daarnaast helpt het onze medewerkers om beter begrijpen waarom ze doen wat ze doen. Die wisselwerking is dus gewoon goud. En draagt weer bij aan een werkomgeving waarin we met elkaar op een positieve manier willen blijven leren en ontwikkelen.”
Wetenschappelijke toetsing
Over samenwerken met onderzoek en onderwijs is Winkelman dan ook duidelijk: “Ik vind het heel belangrijk dat de wetenschap onze aanpak kan toetsen. Maar ook dat het onderwijs goede modules ontwikkelt die wij op onze werkvloer kunnen toepassen. En dan is het geweldig dat er mensen zijn waarmee ik herstelgerichte en trauma-sensitieve werkwijzen vanuit de wetenschap kan onderbouwen en toetsen. Daarnaast heb ik de positiviteit van het onderwijs ook nodig. Daar zit het potentieel, daar zit de kennis en de blijvende test van of ik nog steeds op het goede pad zit binnen de PI Dordrecht. Wat mij betreft is in onze samenwerking met onderzoek en onderwijs ‘the sky the limit’. Laten we dus vooral zo doorgaan!”
Stichting Mendoo
“Juist tussen mens en dier probeer ik de brug te slaan”
Stichting Mendoo over de rol die huisdieren spelen voor slachtoffers van huiselijk geweld
Bijna de helft van de slachtoffers van huiselijk geweld stelt hun vlucht uit omdat ze hun huisdier niet kunnen meenemen naar de opvanglocatie. Stichting Mendoo heeft aandacht voor deze slachtoffers en huisdieren, biedt hulp bij opvang en leert studenten en professionals de signalen van dierenmishandeling herkennen als schakel in het speelveld van huiselijk geweld. Het maakt ze een van de genomineerden voor de Avans Impact Award Veiligheid & Veerkracht 2024.
Een huisdier achterlaten in een gewelddadige situatie kan een slachtoffer van huiselijk geweld stress en angst geven. Slachtoffers maken zich zorgen over het welzijn van hun dier en stellen hun vlucht uit als ze hun huisdier niet mee kunnen nemen naar een veilige opvanglocatie. Dit betekent dat ze langer in een gevaarlijke situatie blijven, wat schadelijk kan zijn voor zowel henzelf als hun kinderen.
Het kunnen meenemen van huisdieren kan slachtoffers stimuleren om eerder uit een gewelddadige situatie weg te gaan. Stichting Mendoo werkt daarom aan beleidsverandering bij opvanglocaties, zodat slachtoffers en kinderen hun huisdier mee kunnen nemen en niet ergens anders hoeven onder te brengen. Rianne Haaijema, oprichter en directeur/bestuurder van Stichting Mendoo: “Huisdieren bieden troost, veiligheid en onvoorwaardelijke liefde, wat vaak essentieel is voor slachtoffers die in een emotioneel en psychologisch kwetsbare situatie verkeren. Dieren kunnen ook een bron van stabiliteit en vertrouwen zijn, vooral voor kinderen. Binnen de stichting willen we dus heel graag dat de huidige opvanglocaties in Nederland waar mogelijk diertoegankelijker worden. Iets wat hun huidige beleid vaak niet toelaat, vanwege de angst voor veiligheid en hygiëne.”
‘Cruelty link’
Dat de kans bestaat dat plegers van huiselijk geweld ook hun huisdieren mishandelen wordt in de literatuur de ‘cruelty link’ genoemd. Dierenmishandeling kán daarmee een voorspeller van huiselijk geweld zijn. Om studenten en zorggerichte professionals de signalen van zowel mishandeling bij mensen als dieren te leren, ontwikkelde de stichting een training. Deelnemers leren in een virtual reality gesimuleerde thuissituatie verder te kijken dan hun eigen werkgebied, de juiste vragen te stellen en signalen van mishandeling te herkennen. Haaijema: “In die training leg ik de link tussen kindermishandeling en dierenmishandeling. Waar moet je op letten? Wat zijn belangrijke signalen? Een belangrijk onderdeel van de training is dat ze ook leren die signalen te delen met de juiste organisaties in het netwerk. Dan zie je dat de gemiddelde deelnemer dat voor het gezin en het kind wel weten, maar voor het huisdier vastlopen. En juist daar probeer ik de brug te slaan.”
Rol van het dier
Om juist de rol van het dier in het speelveld van huiselijk geweld steviger op de agenda te krijgen, werkt stichting Mendoo samen met het lectoraat Geweld in Afhankelijkheidsrelaties van Janine Janssen. Samen doen ze onderzoek naar de toegankelijkheid van opvanginstellingen voor slachtoffers mét hun huisdieren en geven ketenpartners gastlessen over de rol van huisdieren in situaties van huiselijk geweld. Haaijema: “Dieren hebben in dit werkveld toch wat minder prioriteit dan mensen en dat is het mooi om ons werk te koppelen aan het werk van Janine, die in haar onderzoeken vaak de link met dieren legt. Ik denk dat die koppeling met elkaar juist de kracht is om samen werkelijk een verschil te maken. Waarin we vooral kijken naar wat er mogelijk is vanuit een positieve benadering.”
“Wat ik nog heel graag met onderzoek en onderwijs zou willen doen? Een onderzoek naar het effect van eigen huisdieren op kinderen uit geweldssituaties. Want er zijn heel veel instanties die dierentherapie doen, maar daarin wordt vaak over de eigen huisdieren van kinderen heengestapt. Kijk bijvoorbeeld eens naar de gespreksvoering die je hebt met kinderen. Laat daar een konijn bij rondlopen als ze die hebben, betrek het huisdier in de gesprekken die je voert. Daar zou ik in de toekomst meer aandacht aan willen besteden.”